8 november 2021 | Een cactus met een waterval aan bloemen: over een schilderij van Dirk Filarski
door Corine Wanschers op 08 nov 2021, 17:12Thuis hadden wij een cactusvensterbank. Een beetje zoals te zien op het schilderij ‘Der Kaktusliefhaber’ van Karl Spitzweg uit circa 1860. Het zag er wat kaal uit in vele tinten grijzig groen, met stekels, punten, of op z’n minst vervelend kriebelige haartjes in aardewerken potten. Bij het woord cactus denk je aan de dorre vlaktes waar deze planten weten te overleven. Eén cactus, die er bepaald niet uit ziet zoals zijn soortgenoten, stond apart en wist iedereen een paar weken in het jaar te betoveren met een waterval aan witte bloemen.
De Schlumbergera, genoemd naar de Franse cactusverzamelaar Frédéric Schlumberger (1823 - 1893), ziet eruit als een vetplant. De soort komt oorspronkelijk uit de regenwouden in Brazilië en groeit daar in de bomen. Zeker, de Schlumbergera heeft stekeltjes, maar ze zijn klein en niet scherp. In Nederland is de soort vooral bekend onder de naam Lidcactus of Kerstcactus. De Schlumbergera vormt pas knoppen in de herfst, wanneer de nachten langer worden. De plant produceert vooral hangende bloemen in roze, geel, wit of rood en doet dit vrijwel uitsluitend in de maanden november en december – vandaar Kerstcactus. In Engeland wordt de rode variant enorm populair in de Victoriaanse tijd; in de VS wordt de rode Schlumbergera vanaf de jaren ’80 vaak ten geschenke gegeven rond Thanksgiving.
Dirk Filarski (1885-1964) beeldt in zijn stilleven ‘Cactus’ de witte variant af en is daarmee een van de weinige schilders die een cactus de hoofdrol geeft. In de Nederlandse schilderkunst is het vooral Lucie van Dam van Isselt (1871-1949) die de plant regelmatig als onderwerp kiest, meestal solitair of in groepjes van twee of drie bij elkaar. Bij haar zien we de cactus in z’n oervorm: stekelig, kaal, schijfvormig, grijsgroen en zelden in bloei. Gerrit Dijsselhof (1866-1924), Jan Schonk (1889-1976), Charles Eyck (1897-1983), Arie Zonneveld (1905-1941) en Aat Veldhoen (1934-2018) schilderen af en toe cacteeën of beelden ze af in hun grafische werken. Soms gaat het daarbij om een Schlumbergera. Buiten Nederland zijn cacteeën te vinden in het werk van, onder meer, Roger Raveel en David Hockney. Maar echt populair is de cactus nooit geworden in de schilderkunst.
Twee mecenassen en een rusteloze geest
Dirk Filarski begint zijn kunstopleiding in 1901 aan de Kunstnijverheidsschool Quellinius in Amsterdam, een praktijkgerichte opleiding. Daarna bezoekt hij de Rijksschool voor Kunstnijverheid, eveneens in de hoofdstad. In zijn studietijd raakt hij bevriend met Matthieu Wiegman, Arnout Colnot, Wim Schumacher en Dirk Smorenberg. De banden met Smorenberg en Colnot zijn hecht. Ze werken en exposeren geregeld samen, maken studiereizen en Filarski vestigt zich samen met Colnot in het Noord-Hollandse Bergen. In 1912, tijdens een studiereis in Zwitserland, vindt hij onderdak bij Lien Smorenberg, de zuster van Dirk, en haar man, de violist Nico Ebels.
Met Bergen als uitvalsbasis en later ook Amsterdam reist Filarski tussen 1912-1917 door Nederland, Zwitserland en Italië. De reizen zijn mede mogelijk door de ondersteuning van kunsthandelaar Piet Boendermaker (1887-1947), die vanaf 1915 circa 450 werken van Filarski koopt en de kunstenaar van een maandgeld voorziet. Een andere mecenas is de Amsterdamse tandarts Victor de Munck.
Filarski is inmiddels getrouwd met Rachel Willy Gerritse (1895-1942) en woont met haar in Bergen. Het huwelijk en twee kinderen weerhouden de schilder er niet van te blijven reizen; reizen is voor hem een innerlijke noodzaak. Vanaf 1929 bezoekt hij Parijs, Venetië, het Comomeer, Marokko en Spanje, en in 1936/1937 werkt hij maandenlang in Italië en in voormalig Joegoslavië. Het huwelijk met Rachel Willy Gerritsen is dan al gestrand.
De Onafhankelijken – kunst in oorlogstijd
Filarski schildert zijn Schlumbergera in het oorlogsjaar 1943 en exposeert het werk van 4 december 1943 tot 2 januari 1944 op de Najaarstentoonstelling van ‘De Onafhankelijken’ in het Stedelijk Museum in Amsterdam. De vereniging van beeldend kunstenaars in Amsterdam, De Onafhankelijken, is in 1912 opgericht en is ontstaan als verzet tegen de gevestigde ‘salonkunst’, net zoals eerder, in 1884, in Frankrijk de beweging Les Indépendants is opgericht. Iedereen kan lid worden van De Onafhankelijken, er wordt niet geballoteerd en tijdens groepstentoonstellingen, veelal in het Stedelijk Museum in Amsterdam, kan iedereen zijn werk laten zien zonder dat er wordt gejureerd. Ook wordt werk getoond van niet-Nederlandse kunstenaars zoals Picasso, Henri Matisse, Paul Klee en Marc Chagall, wat leidt tot spraakmakende exposities.
In november 1941 stelt de Duitse bezetter de Nederlandse Kultuurkamer in en het organiseren van en deelnemen aan exposities is dan alleen mogelijk voor aangeslotenen. C.C. Wesselink heeft voor haar proefschrift ‘Kunstenaars van de Kultuurkamer: Geschiedenis en herinnering’ (2014, UVA) onderzoek gedaan naar de kunst in oorlogstijd. Eén van de kunstenaarsverenigingen die zich aansluit bij de Kultuurkamer is ‘De Onafhankelijken’. De verenigingen hopen zo faciliteiten te behouden zoals het organiseren van verkoopexposities, het verwerven van subsidies en de aankoopmogelijkheid van materialen. Naast economische overwegingen spelen ook materiele overwegingen een zwaarwegende rol, want bijvoorbeeld Arti, Pulchri Studio en St Lucas hebben een vermogen en een imposant verenigingsgebouw. Door de verenigingen de mogelijkheid te bieden zich ‘en bloc’ aan te melden worden individuele leden in principe ook lid van de Kultuurkamer. Deelname aan tentoonstellingen in oorlogstijd wordt na de bevrijding bestraft door kunstenaars voor enige tijd te verbieden te exposeren. Filarski krijgt een ‘lichte straf’ en mag tot 5 mei 1946 geen werk laten zien.
In 1947 trouwt hij met Lien Smorenberg, de zuster van zijn vriend Dirk; Lien is inmiddels weduwe geworden. Gedurende de eerste jaren van hun huwelijk zijn ze samen bijna voortdurend op reis in Spanje en Frankrijk. De titel die Renée Smithuis geeft aan haar boek uit 2005, ‘Dirk Filarski. Zwervend schilder van de Bergense School’ is terecht gekozen.
Een vrije compositie, een vrije hand van schilderen
De compositie op het schilderij ‘Cactus’ is opmerkelijk: de plant, met lange bladeren, is hoog en uit het midden van het beeldvlak geplaatst. De witte bloemen hangen onder de middellijn van het doek en steken helder af tegen een wat onbestemde, oranje-gele vorm. Het lijkt wel of Filarski op de knieën zit om ons de bladeren en de bloeivorm te laten zien maar tegelijkertijd op een trapje staat om de plaats van de plant in z’n omgeving te tonen. Het egale oranje-gele vlak is het kleed waarmee het tafeltje of de pedestal is afgedekt waarop de plant staat en de onregelmatig gevormde, kleurrijke vlakjes die in een boogvorm daar omheen, verwijzen naar het vloerkleed. In de lichtpaarse achtergrond zijn links wolkvormige formaties te zien. Diezelfde kleur maar in een dieper paars, gebruikt Filarski voor de zware schaduw achter de Schlumbergera. In sommige delen is het werk pasteus geschilderd; op andere plekken, zoals in de wolken, is juist in de verf gekrast om accenten te leggen. Deze aspecten tonen het vrije karakter van de schilder.
Met de Schlumbergera haalt u een altijd bloeiende cactus in huis, geschilderd in een spannend tijdsgewricht.
Philomeen van ’t Hooft
Venduehuis der Notarissen Den Haag
Bijschrift foto:
Dirk Filarski -Cactus / A colourful still life with Schlumbergera
Gesigneerd en gedateerd Filarski/1943 (linksonder)
olieverf op doek, 100 x 80cm
richtprijs € 1.500 - € 2.000 - veiling Nineteeth Century & Early Modern Art, 18 november 2021 - Venduehuis Den Haag